Aan het eind van de 18e eeuw werd Parijs geconfronteerd met een ernstige crisis: de overvolle begraafplaatsen vormden een groot gevaar voor de gezondheid van de inwoners van de stad. Om het probleem op te lossen, begonnen de autoriteiten menselijke resten over te brengen naar verlaten kalksteengroeves onder de stad. Zo ontstonden de Catacomben van Parijs, een ossuarium waar muren vol liggen met zorgvuldig gerangschikte schedels en botten.
Deze historische noodzaak creëerde een ondergrondse necropolis, maar de verontrustende sfeer en de enorme hoeveelheid menselijke resten hebben geleid tot verhalen over rusteloze geesten en spookverschijnselen.